Logopedist Vorselaar - KLIM...OP

ONZE GROEPSPRAKTIJK IN VORSELAAR IS EEN JONG EN DYNAMISCH TEAM BESTAANDE UIT 7 THERAPEUTEN.

In onze groepspraktijk behandelen we:

Articulatiestoornissen
Articulatiestoornissen kunnen onderverdeeld worden in twee groepen; fonetische en fonologische articulatiestoornissen. Als een kind een bepaalde klank niet goed kan uitspreken, spreken we van een fonetische articulatiestoornis. Als een kind geen problemen heeft met de spraakklanken op zich, maar met het correct gebruiken van deze spraakklanken bij het vormen van woorden, spreken we van fonologische articulatiestoornissen. Soms is er onderliggend nog een taalprobleem, in dat geval nemen we zeker nog een taaltest af.
Kinderen die interdentaal spreken, dit wil zeggen kinderen die met hun tong tussen of tegen de tanden praten, worden pas behandeld nadat de bovenste snijtanden gewisseld zijn.

Habituele mondgewoonten
Onder habituele mondgewoonten verstaan we habitueel mondademen (terwijl er geen neusobstructies zijn), open mondgedrag, duimzuigen, vingerzuigen, lipbijten, tongpersen en infantiel slikken (slikken zoals een baby, met de tong tussen of tegen de tanden). Deze habituele mondgewoonten leiden vaak tot spraakstoornissen en gebitsafwijkingen.

Leerstoornissen (dyslexie, dysorthografie en dyscalculie)
Problemen met lezen, rekenen en spellen vallen onder deze groep. Kinderen met de leeftijd van zeven, acht en negen jaar krijgen pas terugbetaling bij een didactische achterstand van meer dan één jaar t.o.v. hun klasgenoten. Kinderen met de leeftijd van tien, elf, twaalf, dertien en veertien jaar, krijgen pas terugbetaling wanneer er een didactische achterstand van meer dan twee jaar t.o.v. hun klasgenoten aangetoond kan worden.

Taalstoornissen
De taalontwikkeling kan bij een aantal kinderen vertraagd of afwijkend verlopen. Er kunnen zich problemen voordoen in zowel de taalvorm (vervoegingen, verbuigingen en zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik.
Als uw kind problemen heeft op vlak van taal, moeten we uitzoeken of dit een primaire of secundaire taalstoornis is. Daarom wordt er standaard een IQ-test aangevraagd en wordt het gehoor gecontroleerd door een NKO-arts. Om terugbetaling te krijgen moet het kind onder percentiel drie scoren op een subtest van de taaltest, een IQ boven de 85 hebben en een normaal gehoor hebben.

Stemstoornissen
Een stemstoornis kan van organische of functionele aard zijn. Bij een organische stemstoornis zijn er afwijkingen van het stemapparaat. Bij een functionele stemstoornis is er sprake van een verkeerd stemgebruik of stemmisbruik.

Vloeiendheidsstoornissen
Onder vloeiendheidsstoornissen verstaan we stotteren en broddelen.
Stotteren wordt gekenmerkt door een onderbreking in de vloeiendheid gedurende het spreken, dit buiten de wil van de spreker om. Je hoort dan een gedeeltelijke woordherhaling, een verlenging van een klank of een stilte (blokkade) alvorens er verder gesproken wordt. Voorts kunnen er bewegingen en emotionele reacties bij het stotteren ontstaan.
Wanneer iemand broddelt, krijg je als luisteraar het idee dat de persoon onduidelijk praat. De persoon in kwestie articuleert onduidelijk, praat snel, maakt lange woorden kort waardoor het lijkt dat er een deel van het woord ingeslikt wordt, ... Een persoon die broddelt, weet dikwijls zelf niet dat hij vaak onverstaanbaar is.

Verworven neurogene communicatiestoornissen
Onder deze groep worden stoornissen geplaatst die niet aangeboren zijn, maar verkregen zijn door een verworven hersenletsel. Dit kan op elke leeftijd maar komt vaker voor bij oudere personen. De persoon in kwestie kan neurologische, taal- en/of cognitieve dysfuncties vertonen. Door het volgen van therapie worden, afhankelijk van de ernst van het letsel, de aangetaste functies hersteld, gereorganiseerd of wordt er naar compensaties gezocht.